Naast problemen met verminderde biodiversiteit hebben we ook te maken met klimaatveranderingen die leiden tot hittestress in de steden; langdurig droge periodes en hoosbuien. In tuinen kunnen we veel doen hiertegen en het is nog leuk ook!

Een betegelde tuin is zeker niet onderhoudsvrij (onkruid tussen voegen verwijderen, vegen, blad verwijderen etc), is ongezellig en niet goed voor het leven van vogels, insecten etc.

Dus raden wij een groene tuin aan. Maar dan wel een onderhoudsarme tuin. Met deze stappen is het heel makkelijk!

Onderhoudsvrije tuin

Klik op de + en lees meer over de stappen

1. Stevige structuur

Zet een stevige heldere structuur neer van paden en terras(sen). Op zo’n manier mag het in de borders een beetje losgaan. Dan heb je hier weinig werk aan.

2. Bedek de bodem

Kale aarde wíl bedekt worden. Doe jij dat niet, dan doet onkruid dat wel. Kale aarde droogt ook nog eens snel uit en kost dus veel werk. De bodem bedekken doe je met:

üBodembedekkende planten, zoals ooievaarsbek, Campanula of zenegroen, kleine maagdenpalm, Gillenia, pachysandra en mansoor.

üMulch. Een mulchlaag is een laag van organisch materiaal (compost, houtsnippers, grasmaaisel, stro, bladafval, snoeisel, boomschors of cacaodoppen) over de aarde. Deze laag onderdrukt onkruid, houdt vocht vast (scheelt sproeien) en activeert het bodemleven, wat  zorgt voor bodemverbetering (scheelt schoffelen). 

Het eerste jaar na aanplant zul je nog wat onkruid weg moeten halen, maar met bodembedekkers én mulch zal dit heel weinig zijn. Ook geen last meer van katten!

3. Staptegels

Kies staptegels met voegen van zo’n 10 cm breed en bedek deze met plantjes die belopen kunnen worden. Goede plantjes hiervoor zijn: kruipende sedumsoorten, kruipkamille, kruiptijm en groenblijvende zenegroen.

4. Kies de juiste planten

Het minste werk heb je aan planten die goed passen bij de situatie. Een droge, schaduwrijke tuin heeft zat keuze in planten die het daar goed doen. Een tuin die vaak half onder water staat kan ook prachtig worden beplant met moerasplanten! Kies je natuurlijk ogende planten en combinaties is het ook niet erg als er een aanwaaiertje tussen komt te staan.

Het kiezen van passende planten kan moeilijk zijn voor iemand die (bijna) niets van planten weet, maar geen nood! Check internet, vraag het mensen die er verstand van hebben, koop een groei en bloei, vraag een tuinontwerper, haal een boek bij de bieb.

Let erop dat je door het jaar heen bloeiers hebt. Dit is aantrekkelijk voor jullie én voor bijen en vlinders. Houdt bij het kopen rekening met de toekomstige maat van de plant. Maak vooraf een beplantingsplan en koop bij voorkeur bij een (biologische) kweker. Laat je niet verleiden door aanbiedingen bij het tuincentrum!

5. Water geven

Met de juiste planten en bodembedekking (mulch en bodembedekkers) is watergeven niet of zelden nodig tenzij het echt een hele lange, warme en droge periode is en de bladeren echt hangen. Planten in pot drogen sneller uit en zul je dus regelmatig water moeten geven. 

6. Bemesten

Opnieuw: niet nodig met de juiste planten en als je een mulchlaag hebt. Je kunt ook de chop’n-drop doen (zie stap 7). Als de planten ver uit elkaar staan of nog wat klein zijn (bijvoorbeeld in het voorjaar), dan zie je dat wel op de grond liggen, maar zodra ze groter zijn is het niet meer te zien. Die gesnoeide deeltjes geven langzaam voedingsstoffen af. 

7. Snoeien en níet winterklaar maken

Je hoeft je tuin niet winterklaar te maken!  Snoei beter alles in één keer in het voorjaar, de uitgebloeide bloemen, dode stengels, afgestorven planten, takken… Dat is ook beter voor (nuttige) dieren, die op die manier in de tuin overwinteringsplek vinden. Tijdens die voorjaarssnoei kun je de chop’n-drop (laat het afgeknipte spul gewoon liggen) doen, waardoor je

  1. een mulchlaag maakt,
  2. niet ineens een enorme berg tuinafval hoeft af te voeren en
  3. minder werk hebt omdat je het snoeiafval direct naast de plant neer kunt leggen. De planten onttrekken het vanzelf aan het zicht.

Als je geen tijd hebt voor de jaarlijkse snoeibeurt; vraag dan een hovenier of een (schoon)moeder om een half dagje langs te komen!

8. Vermijd tijdvreters
  • Een gazon is bewerkelijk. Wekelijks maaien, mos en onkruid verwijderen etc. Zaai dan liever een bloemenweidje in; 1 keer per jaar maaien en klaar is kees.
  • Vormgesnoeide hagen, planten en bomen. Deze moeten met regelmaat gesnoeid worden.
  • Potten! Vaak zie ik mensen met weinig tijd hun tuin volledig betegelen, om er vervolgens allemaal planten in potten in te zetten… Juíst planten in pot hebben veel aandacht nodig, want ze zijn voor water en mest van mensen afhankelijk.
  • Een kattenbak-tuin. Kale aarde = kattenbak. Volle beplanting, bodembedekkers en mulchen helpt je hier echt van af.
  • Niet-winterharde planten. Deze moet je inpakken of binnen zetten. Veel werk!
  • Schoffelen, harken, uitgebloeide bloemen wegknippen, eenjarigen kopen en steeds weer vervangen…
en laatste tip

Relax! Is het echt zo erg als een plant wat meer border beslaat dan oorspronkelijk het plan was? Dat niet alles eruit ziet alsof het van plastic is (want het is een tuin)? Het hoeft niet perfect! Niet perfect is nog altijd mooier dan een tegelzee, voor de meeste mensen dan.

Een gezond bodemleven

Sterke en gezonde planten krijg je als ze op de goede plek staan en als er een gezond bodemleven is. Er is de laatste jaren veel meer aandacht voor de bodem. We weten er nog niet alles van en het is een fascinerende wereld waarin samengewerkt en gecommuniceerd wordt. Hier in het kort:

Door middel van fotosynthese halen bomen en planten koolstof uit de lucht, dat zetten ze om in suikers en vetten. Die delen ze met schimmels ondergronds in ruil voor stikstof, fosfor en andere mineralen.

De ondergrondse schimmelnetwerken zijn netwerken van ragfijne draden van mycorrhizaschimmels wordt ook wel het mycelium genoemd. Voor de uitwisseling van voedingsstoffen gaat dit mycelium een symbiose aan met planten en bomen.

Het mycelium vervult een centrale rol in het ecosysteem. De schimmels produceren een netwerk van haarfijne, kilometerslange draden. Die draden en de kleverige substantie die ze uitscheiden, geven de bodem textuur. Ook zijn bodemorganismen zoals bacteriën, amoeben, nematoden, pantoffeldiertjes en trilhaardiertjes ervan afhankelijk. Zij maken onder andere gebruik van die kleverige substantie en de schimmeldraden voor transport en voedsel. In een theelepel aarde kunnen miljoenen organismen leven. Meer dan de helft van alle soorten op aarde, leeft ondergronds.

Help het bodemleven door de bodem met rust te laten en laat de bodem bedekt met planten en bladeren. Een gezond bodemleven zorgt ervoor dat er voldoende voeding is, dat de bodem luchtig en waterdoorlatend is. Dit scheelt een hoop werk!

Lekker-Groen-Bodemleven

“onkruid” als indicator-plant

Wilde planten (ofwel onkruid) kunnen ons veel vertellen over de toestand van de bodem in onze tuin. De plant als indicatorplant ofwel signaalplant. Planten staan niet voor niets op een bepaalde plek. Ze hebben daar een taak te doen en herstellen de balans. Ze kunnen een aanduiding geven over grondsoort, minerale samenstelling, vocht en licht. Als je zo’n plant weghaalt komen ze terug, tot hun taak is volbracht. Je kunt hier veel van leren; dit heet ook wel biomonitoring.

Een grasveld vol klaver vertelt ons bijvoorbeeld dat de grond arm is aan stikstof. Klaver kan namelijk stikstof uit de lucht binden in wortelknolletjes en verrijkt hiermee de grond. De plant zal verdwijnen als het stikstoftekort is opgeheven. Andersom kan ook, bijvoorbeeld bij brandnetel, zuring of melkdistel. Deze geven aan dat de grond veel stikstof bevat. Deze planten zullen dus pas verdwijnen als het stikstofgehalte is gedaald.

Een aantal veel voorkomende in onze tuinen:

Heermoes, ook wel paardenstaart genoemd, geeft aan dat de grond slecht water doorlaat en vastgeklonken is, vaak ook zurig is en bovenal dat de grond een tekort heeft aan het mineraal kiezel. De Heermoes zie je best veel; hoe ga je hiermee om?

Probeer ze in ieder geval niet met wortel en al uit te spitten, dan kan je meters diep de grond in gaan en zal het alleen maar sterker gaan groeien. Ze hebben deze lange wortels omdat ze uit een diepere ondergrond kiezel ophalen. De plant bevat een hoog kiezel gehalte. Wat bij het afsterven ten goede komt aan je bodem. Zorg dat je zo min mogelijk de grond betreed, geef je grond kalk en compost. Ga gewoon tuinieren en pluk de stengels af en laat ze op de bodem liggen, zo geef je je bodem het benodigde mineraal kiezel.

Lekker_groen_heermoes

Paardenbloem – Groeit op zure vochtige verdichte grond die veel stikstof bevat. De plant haalt met zijn lange penwortel de kalk uit diepere lagen op zodat het beschikbaar komt voor planten in de bovenste laag van de grond. Door met de wortels zo diep de grond in te gaan brengt de plant ook zuurstof de grond in en ruimte voor water om dieper de bodem in te dringen. Heel nuttig voor de bodem en ook voor insecten! Hij gaat bloeien in het voorjaar, en is dan een belangrijke voedingsbron voor insecten die uit hun winterslaap komen. De plant heeft namelijk een tamelijk hoog vetpercentage. De Paardenbloem trekt meer dan 100 verschillende soorten insecten aan! Geniet er gewoon van 😊

Lekker_groen_paardenbloem
Lekker_groen_haagwinde

Haagwinde wijst op een zeer voedselrijke, carbonaat bevattende vochthoudende bodem.

De Haagwinde kan je andere planten verstikken. Hoe krijg je hem weg? Uitgraven is ondoenlijk, hij wortelt diep en uit elk stukje wortel groeit weer nieuwe plant. Wat kun je wel doen? Bemest vooral NIET en put de plant uit door te knippen en in GFT bak te doen (dus niet op de composthoop). Verder verstoor de bodem vooral niet, want de Haagwinde gedijt op de verstoorde bodem.

Lekker_groen_brandnetel

Brandnetel kom je tegen op vaste bodems met een matige structuur, op vochtige beschaduwde plekken die stikstofrijk en humus houdend zijn, ijzer bevatten en dierlijke organische stof. Het is een waardevolle plant: De plant maakt kiezelzuur, natrium en kalium beschikbaar en de wortels verbeteren de bodemstructuur. Veel insecten zijn afhankelijk van de brandnetel, zoals dag- en nachtvlinders, wantsen, enkele slakken, cicaden, snuitkevers, glanskevers en bladluizen. Er komen ongeveer wel 50 vlindersoorten op de brandnetel voor. De brandnetel is onder de inheemse planten, hét gewas dat voor het grootste aantal vlindersoorten als voedselplant dient. Vlindersoorten zoals landkaartje, dagpauwoog, atalanta, brandnetelmot, bruine snuituil en gehakkelde aurelia zijn bijna compleet afhankelijk van de plant. Zij hebben allen de brandnetel als waardplant. Hierop leggen ze hun eitjes, verpoppen ze en eten als rups de bladeren.

Kweekgras wijst op een verdichte grond die zeer voedselrijk is en veel stikstof bevat. Het leuke is dus dat kweek je grond mooi los maakt. Gelukkig doen aardappelen hetzelfde. Dat is dus een mooi gewas om een stuk met kweek te ontginnen.

 

Lekker_groen_kweekgras

Hanenpoot komt voor op zeer zwaar bemeste (en dus stikstofrijke) en omgewoelde gronden. Geef geen mest, laat de bodem met rust en blijf de plant kortwieken als je er van af wilt. Ik kan geen voordelen van deze plant vinden….

 

Lekker_Groen_hanenpoot
Lekker_groen_zevenblad

Zevenblad groeit op voedselrijke (stikstofrijke/ bemeste), vochtige en beschaduwde grond. Zevenblad bevat caroteen, kalium, calcium, magnesium en kiezelzuur. Het is een leuke plant om te zien, dus je kunt hem gewoon laten staan. Wil je hem toch kwijt? Door het blad te plukken en op de grond te laten leggen verbeter je de bodem. En de rest eet je lekker op als salade, hij stikt van de vitamine C!

 

Dus….

De indicator-plant geeft je informatie over de bodem, wat je kunt doen om de bodem te verbeteren en kun je rekening houden met de plantkeuze in het beplantingsplan. En schrik vooral niet van deze bezoekende planten, ze kunnen niet alleen de balans herstellen maar ook veel natuur- en schoonheidswaarde met zich meebrengen!

 

We lezen regelmatig over biodiversiteit. In je tuin kun je heel veel doen voor vogels, bijen, vlinders, egels, kikkers etc. Natuurlijk kies je een groene tuin. Hier nog wat tips:

 

Vogel-, vlinder-, bij-vriendelijke tuin

Nog wat inzoomen op de plantenkeuze:

Kies botanische soorten. Aan de overgecultiveerde hebben bijen niets omdat de stamper en meeldraden vaak of niet bereikbaar zijn of zelfs afwezig zijn.

Kies biologisch gekweekte planten. In de regel zou je kunnen stellen dat, hoe goedkoper de plant is hoe groter de kans is dat zij zijn volgespoten met gif voor een snelle en daardoor goedkope teelt. Planten met veel gifstoffen op zich zijn killing voor het dierenleven. Vraag hiernaar bij je leverancier/kweker. Dan liever iets duurder of met zelf opgekweekte planten uit zaad of stek.

Bomen en struiken

Bomen en struiken bieden bescherming, geven goede broedplekken en zorgen voor voedsel. Fruitbomen geven bloesem als voedsel voor insecten en vruchten en zaden voor bijvoorbeeld vogels. Ook leuk voor jezelf (en je kinderen!)

Wanneer je tuin te klein is voor een boom, overweeg dan een haag met een verscheidenheid aan heesters. Heb je een schutting laat hem dan begroeien met vogelvriendelijke klimmers. (zie site vogelbescherming voor vogelvriendelijke bomen, heesters en klimplanten)

Diertjes zien geen tuingrenzen, zij zien het grotere geheel, probeer dit ook zo te zien. Wellicht kun je met je enthousiasme je buren aansteken om ook in te zetten op een rijker dierenleven (biodiversiteit).

Water is leven

Als er iets belangrijk is voor meer dierenleven in je tuin dan is dat wel water. Hetzij in de vorm van een teil of emmer en anders als vijver.

Vissen eten alles op wat in het water beweegt, dus liever geen vissen! Laat waterplanten zoveel mogelijk op een natuurlijke manier groeien. Laat in ieder geval één zijde van de vijver schuin aflopen, zodat allerlei schepsels de vijver makkelijk kunnen verlaten of juist bereiken. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan vogels die het heerlijk vinden om in laag water te poedelen.

Leg een plek voor dood hout aan

Wat voorheen als afval beschouwt werd blijkt nu van groot belang voor een rijke biodiversiteit. Maak een stapel (takkenril) van dode bomen en snoeiafval. Je zult werkelijk versteld staan wat zo’n plek aan dierenleven trekt. Denk hierbij aan veel insecten maar bijvoorbeeld ook egels. Ook trek je zwammen en mossen; prachtig!

Maak je eigen compost

Vrijwel niets aan plantaardig materiaal hoeft je tuin te verlaten. Maak je eigen compost (mulch!). Lekker makkelijk én een composthoop is een waar paradijs voor veel dierenleven. Er ontstaan in een composthoop veel (inheemse) schimmels en bacteriën. Compost zorgt voor een gezonde bodem met alles wat daar in en op leeft. En onderdrukt ook nog eens onkruid!

Een composthoop voor alleen tuinafval ruikt heerlijk naar bos, dit kan dus in een open bak. Wil je ook etensresten composteren, kies dan een gesloten systeem (wormenhotel of een bacteriesysteem).

Geef vogels het hele jaar door voedsel en water

Vooral tijdens de winter kan een aanvullende maaltijd het verschil betekenen tussen leven en dood. Het primaire voedsel voor tuinvogels bestaat uit bessen en zaadhoofden. De aanvulling vooral tijdens flinke kou bestaat uit: pinda’s, zonnebloemhoofden, zaden, keuken/etensresten en vetballen. Schoon en niet bevroren drinkwater is ook van levensbelang. Dit voedsel en water is een eenvoudige manier om de biodiversiteit in je tuin een flinke boost te geven.

Kies een plek waar katten geen kwaad kunnen.

Wees niet al te netjes

Dit is geen excuus om er een rotzooitje van te maken hoor. In plaats van blad weghalen in de winter veeg je het nu de borders in. Stel snoeiwerk uit tot na de winter. Vaste (meerjarige) planten snoei je na de winter. Het zogenaamde afterlife van planten kunnen een sieraad zijn in je borders en zijn de holle stelen een plek voor overwinterende insecten. Stapeltjes stenen zijn ook een goede plek voor veel overwinteraars.

Laat een stuk gazon ‘verwilderen’

Gazon is een monocultuur dat weinig brengt aan biodiversiteit. Als je een complete metamorfose van je grasmat niet ziet zitten kunt je een gedeelte van het gazon benutten voor een groter aandeel in biodiversiteit. Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om een gedeelte wat amper wordt belopen door te laten groeien (verwilderen). Of je kiest voor een op jullie omstandigheden toegespitst zadenmengsel.

Tegen hittestress

vergroen de tuin zo veel mogelijk. Een versteende omgeving kan 7 graden warmer zijn dan een groene omgeving!

Hoosbuien opvangen

Het riool kan toekomstige hoosbuien niet aan; met het risico op overstromingen van straten en huizen. Laat regenwater niet in het riool lopen maar van het zo veel mogelijk op. Dit kan door het plaatsen van regentonnen (regenzuilen), groen dak, vijver, wadi, maar ook gewoon door een onttegelde tuin. Ook een oprit kan mooi waterdoorlatend zijn met behulp van grastegels bijvoorbeeld!

Droogte periodes

In droge zomers is drinkwater schaars. Besproeien moet dan beperkt worden. Wat kun je doen? Bedek aarde met mulch en beplanting. Dit houdt vocht vast. Kies juiste beplanting op de juiste plaats. Besproei niet te snel, planten worden daar lui van. Als je toch sproeit; gebruik water uit de regenton.

Klimaatvriendelijke tuin

Twenties Tuinstijlen

Biophilic design:

Ontwerp vanuit liefde voor het leven en levende systemen. De term biofilie richt zich op onze aangeboren aantrekkingskracht op de natuur en natuurlijke omgevingen. Biofilie wordt beschouwd als cruciaal voor onze fysieke en mentale gezondheid en ons welzijn in het algemeen.

Dutch wave

ook wel de new perennials movement genoemd. Gebruik van vaste planten en siergrassen die jaarrond mooi zijn. Naast de bloei ook waardering voor structuur, vorm en hoogte van de plant, ook als deze afgestorven zijn, door hun zaaddozen, verkleurd blad en stelen.

Duurzame tuin:

De tuin die bijdraagt aan een zo klein mogelijke ecologische voetafdruk. Dus hergebruik van materialen, inheemse planten, biodiversiteit, geen gif etc.

Ecologische tuin:

De eco-tuin leeft en natuurlijke processen vormen een inspiratiebron. Uitgangspunt is dat een gezonde leefomgeving begint bij een gezond milieu. Dus geen bestrijdingsmiddelen beperken afval en verlichting, opvangen regenwater.

Meadow garden (bloemenweide):

Een onderhoudsarm alternatief voor het groene gazon. Wilde bloemen die maar zo’n 2 keer per jaar te gemaaid hoeven te worden. Of gras waar bloemetjes doorheen mogen komen; het natuurrijke gazon.

Naturalistische beplanting:

hiervoor worden planten gebruikt die in grote mate hun natuurlijke karakter hebben behouden. Ze staan wat betreft hun selectie dicht bij hun wilde (botanische) voorouders. De beplantingsplannen zijn door de natuur geïnspireerd. Er wordt gezocht naar combinaties die er natuurlijk uitzien; een geïdealiseerde versie van de natuur.

Natuurrijke tuin:

Een natuur-rijke tuin biedt veel voor vogels, kleine dieren en insecten. Van schuilplaatsen en nestplekken tot plek om te eten en te drinken. Om veel diversiteit aan te trekken worden verschillende biotopen gecreëerd. Denk hierbij aan een rommelhoek, nestkastjes, bijenhotel, nectar- en waardplanten, wadi, vijver etc.

Natuurlijke tuin:

Je zou kunnen zeggen dat het bij een natuurlijke tuin niet de bedoeling is dat de tuin er aangelegd uitziet. Planten en dieren staan in deze tuin centraal

Rewilding:

Meer ruimte maken voor wilde natuur, wildernis en wilde dieren. Hier is het niet de mens die het landschap vormt, maar de natuur zelf.

Permacultuur:

is een ontwerpmethode, gebaseerd op ethiek, ecologie en andere wetenschappen, voor het ontwerpen van de menselijke leefomgeving op een manier die ecologisch duurzaam en economisch stabiel is. Complexe ecosystemen in de natuur en oude/traditionele tuinbouw dienen hierbij als voorbeeld.

Tiny forest en tuiny forest:

Een dichtbegroeid, inheems bos op een kleine ruimte, een paar vierkante meter is al voldoende. Zo'n bos is een prettige plek voor diertjes én voor mensen. Eenmaal aangeslagen heb je er geen omkijken meer naar.

Voedselbos:

Een voedselbos is een zelfvoorzienend ecosysteem waaruit het hele jaar kan worden geoogst. Het bestaat uit 7 tot 9 vegetatielagen, een rijk bosbodemleven en een robuuste omvang. Een voedselbos herbergt een rijk geschakeerde, snel toenemende biodiversiteit.